De toekomst van AI na DeepSeek

Twee jaar geleden heeft ChatGPT een revolutie ontketend. Met de lancering van deze chatbot was Artificial Intelligence (AI) werkelijkheid geworden. Daarmee barstte ook direct de discussie los over de ethische kant van AI en hoe het de economie en onze samenleving zou veranderen. In dat licht lijkt de recente lancering van de Chinese tegenhanger DeepSeek slechts een voortzetting van wat al was. Echter, de lancering van DeepSeek zal het speelveld van AI compleet veranderen. Vooral voor bedrijven die AI willen toepassen, zoals bijvoorbeeld Gekko.

 

DISCLAIMER: na feedback van gebruikers willen we wel duidelijk maken dat dit blog geen aanprijzing is van DeepSeek. Gekko zelf gebruikt ook niet het AI model van DeepSeek in onze software (en geeft uberhaupt nooit gegevens van gebruikers door aan AI modellen). Wij denken namelijk dat het DeepSeek model op dit moment niet aan de Europese privacy wetten voldoet en daarom kunnen wij geen diensten van DeepSeek afnemen.

 

Het was ook niet voor niets dat er bijna een biljoen (= 1000 miljard) aan beurswaarde van bestaande AI bedrijven verdampte toen DeepSeek werd gelanceerd. Want het was niet een revolutie in wat DeepSeek kon, maar wel hoe het was gemaakt. Waar bedrijven als ChatGPT miljarden spenderen om AI te ontwikkelen, had DeepSeek naar eigen zeggen slechts enkele miljoenen moeten investeren om bijna hetzelfde resultaat te halen. Dit legde een bom onder de voorspellingen van heel veel AI experts en veranderde de hele industrie in een dag.

De economie achter AI

Om beter te begrijpen waarom dit zo’n belangrijk moment was, moet je de verschillen tussen DeepSeek en ChatGPT naast elkaar zetten. ChatGPT werd gelanceerd in 2022, zeven jaar nadat OpenAI, het Amerikaanse bedrijf dat ChatGPT heeft ontwikkeld, ontstond. De investeringen die hiervoor nodig waren bleken reusachtig. Alleen al Microsoft heeft meer dan 10 miljard in de ontwikkeling van ChatGPT gestopt. Maar het resultaat mocht er zijn. De AI chatbot is nog steeds de meest geavanceerde AI die we kennen.

DeepSeek daarentegen, is als bedrijf pas anderhalf jaar geleden begonnen en vindt haar oorsprong in China. De AI van DeepSeek is dan ook pas net gelanceerd. En ook al is DeepSeek nog niet zo goed als ChatGPT, het komt wel heel dicht in de buurt. DeepSeek geeft bijna net zo goed antwoord op je vragen als ChatGPT maar dan met maar anderhalf jaar ontwikkeling. Geen slechte inhaalrace van China.

Wat echter vooral opmerkelijk is, is dat DeepSeek dit met slechts minimale financiële steun heeft geflikt (DeepSeek zelf zegt ongeveer het equivalent van 5 miljoen dollar te hebben gebruikt voor de ontwikkeling; volgens sommigen is dat ruim een factor 1000(!) minder dan OpenAI, al zijn de getallen niet goed te verifiëren). Bovendien, vanwege Amerikaanse sancties, hebben ze dit ook nog eens met verouderde technologie gedaan en niet de “cutting edge” chips die ChatGPT gebruikt. Dat DeepSeek op die manier een dergelijk AI model kon ontwikkelen, is oprecht een revolutie te noemen. 

Daarmee staat alles op z’n kop. Voorspellingen van OpenAI, dat de volgende generatie AI modellen nog vele tientallen miljarden meer moeten kosten, zijn slechts enkele maanden oud. Maar nu lijken deze de plank volledig mis te slaan. Waarom extra investeren als je voor een fractie van het geld (ongeveer) hetzelfde resultaat kan halen? Welke andere partijen kunnen dit kunstje kopiëren? En hoe gaan ChatGPT, Microsoft, Google, NVIDIA en vele anderen de miljarden die reeds zijn geïnvesteerd nu nog terug verdienen nu er modellen zijn die vele malen goedkoper zijn.

De fundamenten achter de AI markt

Het acute probleem waar AI bedrijven met de lancering van DeepSeek mee worstelen, is dat die bedrijven er voor DeepSeek van uitgingen, dat er binnen de AI slechts beperkte ruimte was voor bedrijven die AI aanbieden. En dat de grootste aanbieder van AI ook direct de meest winstgevende zou zijn. Dat was tenslotte het geval binnen andere technologie sectoren. 

Neem bijvoorbeeld Google: 90% van alle zoekopdrachten uit Nederland wordt door Google uitgevoerd. Als bedrijf zou je wel gek zijn om niet op Google te adverteren. Want daar zijn bijna al je klanten. Hierdoor verdient Google gigantisch veel geld, veel meer dan concurrenten (heeft er iemand recent nog “gebingd”?) en met dit geld kan Google een nog veel beter zoekalgoritme maken. Ze kunnen zelfs zoveel meer investeren dan de concurrentie, dat Google als zoekmachine relatief alleen maar beter wordt. Daarmee krijgt ze meer gebruikers en daarom ook weer meer reclame-inkomsten. Deze vicieuze cirkel heet ook wel het “network effect”. OpenAI dacht dat dit ook voor de AI markt gold. Als zij het beste model hadden, zouden ze de meeste gebruikers krijgen en dus de hoogste winst. 

Er waren echter altijd twee problemen met deze theorie. Allereerst dus dat het heel veel geld zou kosten voor (potentiële) concurrenten om ook AI aan te bieden. Als je niet miljarden bij elkaar kon krijgen voor jouw model, zou het onmogelijk zijn om met OpenAI te concurreren. En als hun AI model nu miljarden zou opleveren, dan zouden ze dat direct kunnen investeren in nog betere AI die het nog moeilijker zou maken om ze in te halen. Nu DeepSeek heeft laten zien dat het ook met relatief weinig geld kan, kan (in theorie) ieder bedrijf of overheid ervoor kiezen om zelf een AI te bouwen, in plaats van af te nemen bij OpenAI.

Wat overigens ook een consequentie hiervan is, is dat dus bijna iedereen die dat wil, een AI kan ontwikkelen. Bedrijven, maar ook overheden. Dat betekent dat het bijvoorbeeld ook voor een land als Rusland plotseling realistisch is om op korte termijn een AI te ontwikkelen. Die AI kan bijvoorbeeld worden ingezet om het leven van de gewone Rus te verbeteren door overheidsdiensten gemakkelijker aan te bieden. Of juist om informatie campagnes op te zetten om mensen in het Westen te informeren… It’s a brave new world, maar dat is niet iets voor dit blog.

 

Maar het tweede probleem was dat het aantal gebruikers van het AI model eigenlijk niet van belang was bij de keuze voor een AI. Ook al heeft OpenAI het meest gebruikte model, dat maakt het in tegenstelling tot bijvoorbeeld Google of Facebook niet waarschijnlijker dat nieuwe klanten ook kiezen voor OpenAI. Denk maar in, als je klasgenootje bij Facebook zit, dan wordt de kans groter dat jij ook op Facebook gaat. En een concurrent als Hyves heeft dan het nakijken. Maar als je klasgenootje zijn werkstuk met ChatGPT schrijft, ga jij dat dan ook gebruiken? Misschien, maar de keuze wordt er wel een stuk minder door beïnvloed dan in het geval van Facebook. Plots worden andere zaken als prijs, kwaliteit, beschikbaarheid en gemak veel belangrijker. 

AI blijkt geen “winner takes all”

En dit is zeker het geval voor de partijen die daadwerkelijk betalen voor AI diensten, zoals bijvoorbeeld Gekko (het abonnementsmodel voor “betaald ChatGPT” voor consumenten levert nog niet zoveel op). Gekko is een relatief “early adaptor” van AI diensten en wij gebruiken nu al op verschillende plekken AI modellen. Zo is er een chatbot (in Beta maar we hopen later dit jaar met een veel betere versie te komen), een documenten scan (nieuw gelanceerd met de nieuwe bonnen scan app) en een logo generator (in je bedrijfsprofiel). En dit is alleen nog het gene wat gebruikers van Gekko kunnen zien. Maar wat belangrijk is om te realiseren is dat wij hiervoor niet één AI model gebruiken. In plaats daarvan kijken we per applicatie welk AI model er goed in is, wat de kosten zijn en wat de extra opties zijn die we kunnen gebruiken. En dan maken we een keuze per applicatie welke model het beste past. Voor onze documenten scan hebben we bijvoorbeeld een veel minder geavanceerde AI nodig dan voor onze logo generator. Maar de scan wordt wel veel meer gebruikt. Dus dan kiezen we een ander model waarbij vooral de prijs de doorslag geeft.

Gekko werkt daarom op dit moment met drie verschillende AI modellen, ook al zouden we alleen ChatGPT kunnen gebruiken. Dat is tenslotte het beste model al is het wel duur in vergelijking met concurrenten. Want als we alles bij ChatGPT zouden doen, zou dat Gekko ongeveer drie keer zo veel kosten. Daarom gebruiken we meerdere modellen en ontvangt OpenAI slechts 30% van onze (dus 3x zo lage) kosten. Goed voor ons, maar slecht voor OpenAI. Zeker als je deze kostenverdeling vergelijkt met andere uitgaven in sectoren waar het wel een winner-takes-all is. Van onze marketinguitgaven gaat meer dan 95% naar Google advertenties, ook al zijn die relatief duur in vergelijking met bijvoorbeeld Bing advertenties of traditionele media. Maar omdat iedereen op Google zit, is dat de beste (en soms zelfs enige) manier om potentiële klanten te bereiken. Daar heeft de grootste en beste aanbieder iets wat de rest nooit kan bieden en daarmee een soort monopolie. Een bedrijf als Gekko betaalt hier extra voor. Maar dat doen we niet voor AI.

Wat betekent dit voor Gekko (en jouw eigen bedrijf)

DeepSeek was een klap in het gezicht voor OpenAI en Amerikaanse bedrijven als Google en Microsoft. Maar voor een bedrijf als Gekko is het een uitkomst. Het betekent dat we een stuk meer AI modellen zullen krijgen die waarschijnlijk allemaal hun eigen “expertise” zullen hebben. Belangrijker nog, ze zullen een stuk goedkoper zijn. 

Dit maakt het waarschijnlijk dat wij in de toekomst meer AI zullen gaan gebruiken en meer toepassingen zullen vinden. Want Gekko zou niet AI adopteren als dit de prijs van onze diensten hoger zou maken. Maar nu als de prijzen omlaag gaan, zullen wij dit meer en meer gaan aanbieden. En waarschijnlijk geldt dit voor meer bedrijven en ook voor jouw eigen bedrijf. Zelfs als je een eenmanszaak hebt.

Dus voor die paar bedrijven die zwaar in AI modellen hebben geïnvesteerd is DeepSeek een aderlating. Maar voor de rest van de mensen en bedrijven is het een welkome ontwikkeling die ervoor zal zorgen dat AI steeds meer en handiger wordt toegepast 

Recent zijn er enkele grote investeerders in AI die wijzen op een economische theorie genaamd Jevons paradox. In het kort is dit een aanvulling op het principe dat wanneer iets goedkoper wordt, er meer vraag naar komt. Jevons paradox stelt dat door de prijsverlaging de vraag zoveel groter wordt, dat er uiteindelijk te weinig aanbod is waardoor de prijzen weer stijgen, zelfs tot boven het niveau van voor de prijsverlaging. Deze grote investeerders zijn natuurlijk aan het wensdenken omdat ze net hun investering hebben zien kelderen, maar er zit wel een kern van waarheid in. Waarschijnlijk zal AI uiteindelijk toepassingen voortbrengen, waar we op dit moment geen idee van hebben en die nog veel meer AI kracht nodig hebben dan op dit moment beschikbaar is. En dergelijke toepassingen komen nu eenmaal sneller als AI goedkoper is. Maar of Jevons paradox ook voor AI geldt? De tijd zal het leren.

Announcements